Israel (Ivan) Katan alias Harry de Jager
12-03-1921 Den Haag – 15-10-1992 Haarlem
Het gelovige jonge gezin van Hendricus (Driek) Smits (1908-2006) en Catharina Mulders (1910-1986) woonden in het Noord-Brabantse Princenhage toen de oorlog uitbrak. Hier volgen nu enkele fragmenten uit de levensbeschrijving van Driek:
Van alle kanten kwamen onderduikers aan. Onderwijzer basisschool H. Hart, Eugène Fassaert (Camiel), de baas van de onderduikers, vroeg of ik wilde helpen?. Mijn vrouw voelde er niet veel voor, maar ik zei; “als ge er zelf zo voor zou staan dan wilde ge toch ook wel worden geholpen”. Dus we deden het. We hebben vele geholpen.
Op een dag kwam Fassard met een jongen, hij zei; “ hij is ziek, geef hem onderdak en zorg voor hem”, ik zal den dokter inlichten. Mijn vrouw zei; “wat hedde nou toch binnen gehaald, hij heeft den dood in zijn ogen”. Iederen dag kwam de dokter kijken, andere onderduikers mochten ze niet meer brengen. Het was een moeilijke tijd.
Ivan Khathan was na enige tijd al wat opgeknapt, hij was zo genaamd als knecht bij ons, ik zei tegen hem; “het kan mij niet schelen wat ge zijt, maar wees verstandig en past U bij ons aan”. Daarna voelde hij zich geheel bij ons thuis. Hij hield veel van kinderen, hij had Jantje dikwijls op zijn schoot en dan wees hij naar het kruisbeeld en zei; “dat hebben de stoute Joden gedaan”, en wij nog niet denken dat hij een Jood was. Ik dacht het wel maar durfde het niet te vragen, totdat hij bezoek kreeg van een ondergrondse uit Den Haag. Toen besefte ik wat ik binnen had, nooit over gepraat en tegen niemand vertelt ook niet tegen mijn vrouw. Ik durfde het niet, het was te gevaarlijk. Alleen dokter van de Kar was op de hoogte.
Op een dag vroeg Harry de Jager om boterhammen want hij had nachtdienst, op die dag ging hij met nog twee collega’s Duitsers vangen die weer aan het paarden en fietsen vorderen waren. De Duitsers die zij gevangen hadden brachten zij onder op het kasteel “Boschdal”. Daar moest dat kasteel ook ‘s-nachts bewaakt worden. Op een keer vroeg hij mij: “We hebben er al veel gevangen, we moeten er een bewaker bij hebben, ge krijgt een revolver”. Hier schrok ik echt van en zei hem: “waar ben jij toch mee bezig, daar zal ik een eind aanmaken!”
Het verzet in Beek dat in de kern zich zodanig heeft gedragen in oorlogstijd met een interneringskamp op Boschdal voor gevangen genomen Duitsers dat het alle respect verdient. Het kwam afspraken na. Er is niet één dode gemaakt. Dit berust op een afspraak in oorlogstijd met kapelaan op de Beek (1940-1948) Honore Fassaert. “Het is niet de bedoeling de vijand binnen enkele uren bij Onze Lieve Heer te zetten”. Laat ik met respect en met piëteit enkele verzetsmensen noemen, die door spanning in de oorlog, te kort geleefd hebben en door het 1e gebod van de 10 te eerbiedigen, ondanks een serie van acties, niet een dode hebben gemaakt. bron
Harry de Jager vroeg mij om 4 honderd gulden, hij wilde samen met de Polen ons gaan bevrijden. Hij tekende bij mij een verklaring dat als hij in de oorlog zou sneuvelen, ik het geld van de staat terug zou krijgen.
In 1945 zijn we bevrijd, na enige tijd kwam Harry de Jager terug en hij betaalde de 4 honderd gulden terug.
getuigenis van Hendricus (Driek) Smits, aangeleverd op 07-04-2021 door één van zijn zoons, Henny Smits.