Albertus Jozephus Aloysius Maria (Bep) Hendrichs
12-09-1894 Amsterdam – 17-10-1972 Arnhem
Joanna Bertha Elisabeth Maria (Jo) Hendrichs
18-03-1907 Amsterdam – 25-05-1986 Den Haag
Wilhelmina Joanna Gerarda Maria (Wim) Hendrichs
23-07-1908 Amsterdam – 14-07-1968 De Bilt

Zij waren broer en zusters en zaten samen in het verzet, niet altijd gezamenlijk, want ze hadden deels verschillende verzetsactiviteiten. Twee andere broers en een zuster zaten in Indië en in het jappenkamp. Bep was de oudste van hen, Jo en Wim waren de jongste leden van het zeven kinderen tellende gezin. Alle drie waren zij in Amsterdam geboren en vooral de jongsten groeiden op in Brabant.

Jo was mijn moeder. Zij was verpleegster. Ik weet dat zij van maart 1940 tot medio september 1940 als lid van een ambulance van het Roode Kruis in Finland verbleef, waar na de Fins-Russische oorlog (ook de Winteroorlog genoemd) gewonde soldaten door hen werden geopereerd. Na terugkeer per trein, dwars door bezet gebied, is mijn moeder direct in het verzet gegaan. Zij had met eigen ogen gezien wat een oorlog betekende (vul ik in) en was sowieso zeer vrijheidslievend. Net als haar broer en zuster. Vanuit het Roode Kruis Ziekenhuis in Den Haag hielp zij patiënten aan valse papieren en een onderduikadres en fungeerde ook als koerierster. Per fiets reed zij naar o.a. Amsterdam en Utrecht, gelukkig was zij zeer sportief. Zo hoorde ik na haar overlijden van een verzetsvriendin dat zij (veel) verzetsgeld per fiets vervoerde, o.a. gekregen van Walraven van Hall. Saillant detail: het geld zat in haar hemd genaaid. Toen begin 1943 haar onderduikadressen even op waren heeft zij mijn vader, een Hongaar die ook in het Nederlandse verzet was beland, maar mee naar huis genomen en daarvan ben ik het resultaat. November 1943 was haar onderduikadres verraden, zij zat toen ondergedoken bij haar broer Bep. Zij was toen acht maanden zwanger van mij. Men kwam haar arresteren, mijn tante Wim deed de deur open en hoorde: “Wij komen Jo halen.” “Ik ben Jo,” zei mijn tante en ging mee en redde daardoor mogelijk mijn ongeboren leven. De zusters waren zeer close. Mijn tante kwam precies op 4 mei 1944 uit het Oranjehotel, vrijgelaten omdat ze een besmettelijke ziekte had. Haar zwarte haar was grijs geworden. Maar nooit werd er in de familie gesproken over nare dingen die daar gebeurd waren. Wat mijn tante verder in het verzet heeft gedaan weet ik niet precies, wel heb ik altijd in de familie en van vrienden van beide zusters gehoord dat mijn moeder ‘nog dapperder’ was geweest. En actiever waarschijnlijk. Zij heeft een straatnaam in Den Haag, de Jo Hendrichslaan. Na mijn geboorte zijn wij tot september 1944 ondergedoken geweest, van januari tot eind augustus 1944 bij mr. Pieter Kaag in de Bilt (zie mijn getuigenis over hem), met wie mijn tante Wim later trouwde, en in Utrecht. Daarna hebben mijn ouders onder valse naam kort in Utrecht en daarna in Den Haag gewoond, in de wijk Marlot, waar wij weer onderduikers (vaak of alleen piloten) hadden, mijn vader een zendinstallatie had en veel wapens in huis. Dat is mij verteld. Kort na de oorlog zijn mijn ouders uit elkaar gegaan. Een Verzetsherdenkingskruis heeft zij nooit willen hebben: dat was van geen enkele waarde voor haar, toen zij ontdekte dat onder de eersten die het kregen mensen waren die fout waren geweest (en b.v. één keer iets goeds hadden gedaan).

Vervalst persoonsbewijs Jo

Van mijn oom Bep weet ik dat hij een zeer belangrijke figuur was in een pilotenlijn, die vanaf de vinkenbaan te Monster opereerde. Hierover vond ik ooit op internet een lang verhaal. Hij kreeg na de oorlog het Mobilisatie – Oorlogskruis en diverse bedankbrieven, o.a. van Eisenhower. Verder heeft in ieder geval mijn moeder diverse malen voor en na mijn geboorte bij hem en zijn vrouw Else Gladys Hendrichs-Bogerd (16-09-1913 Willemstad – 31-08-2004) ondergedoken gezeten evenals naar wij weten (ook door de bedankbrieven) piloten. Tante Else bracht voorts illegale bladen rond in de kinderwagen. En er kan nog meer zijn.

Verder weet ik dat in het huis in Marlot waar wij woonden, vergaderingen waren van het verzet, waaraan o.a. de bekende Soldaat van Oranje (Erik Hazelhoff Roelfzema) deelnam. Dit vond ik terug in het dossier van Stichting 1940 – 1945 over mijn moeder, waar o.a. getuigenissen uit 1947 in stonden.

Koninginnendiner 31 augustus 1941 ten huize van Bep Hendrichs, v.l.n.r. Wim, Jo, neef Rob, Else en Bep. De menukaart is bewaard en de gerechten hadden namen van het koningshuis. Foto: familiearchief Minka Kaszó

Getuigenis aangeleverd op 15-03-2023 door Minka Kaszó

⇐ terug