Johannes Jacobus Hendrikx
02-02-1917 Venlo – 03-05-1945 Kdo. Oranienburg
Naar mijn mening is de term “verzetsstrijder” in sommige gevallen niet toereikend om de betekenis van iemand die aan het verzet heeft deelgenomen, te omschrijven. “Verzetsheld” zou dan een veel juistere benaming zijn. Een verzetsheld is volgens mij een verzetsman of –vrouw van uitzonderlijk formaat, iemand van de garnituur van Frits de Zwerver of Tante Riek. Pioniers die uit het niets iets wisten te creeëren en anderen te enthousiasmeren. Wat eerder genoemde personen hebben betekend voor het “protestantse verzet boven de grote rivieren” [refererend naar voorgaande getuigenissen van mijn hand] betekende Ambrosius n.m.m. voor het “katholieke verzet onder de grote rivieren”.

Als Johannes Jacobus Hendrikx werd hij op 2 februari 1917 te Venlo geboren als jongste in een goed katholiek gezin, dat 6 kinderen telde, als Ambrosius [zijn schuilnaam] stierf hij begin februari 1945 op nauwelijks 27 jarige leeftijd van uitputting tijdens het transport dat hem van het concentratiekamp Sachsenhausen naar het concentratiekamp Neuengamme had moeten brengen. Al in 1940 begon deze onderwijzer aan een ULO te Venlo met de hulp aan ontvluchte Franse krijgsgevangenen. In 1941/1942 raakte hij betrokken bij de hulp aan joden. Daardoor kwam hij in contact met de LO, waar zijn ster snel rees. Pater L. Bleys en kapelaan Jac. Naus waren in het voorjaar van 1943 in Limburg begonnen met illegale activiteiten, die door Ambrosius werden uitgebouwd en ondergebracht bij de LO. Hij werd provinciaal leider van de LO-Limburg, interprovinciaal leider voor de drie zuidelijke provincies voor die organisatie en lid van de LO-top.
Ambrosius werd op 21 juni 1944 gearresteerd tijdens een vergadering van de LO-Limburg in het pensionaat St. Louis in Weert. Acht leden van de LO –onder wie ook kapelaan Naus- werden opgepakt en gevangen gezet in het concentratiekamp Vught. Vandaar uit werd Ambrosius overgebracht naar Sachsenhausen. De arrestaties waren het gevolg van verraad door verzetsman Bob Jesse die, na zelf gearresteerd te zijn, onder onmenselijk zware druk van de SD had doorgeslagen. Na de oorlog heeft de Bijzondere Raad van Cassatie hem wegens overmacht ontslagen van rechtsvervolging.
Ambrosius was een charismatisch man. Op 13 augustus 1946 werd mijn vader Henk (Ruurd) Das voor Het Grote Gebod geínterviewd door Ad Goede, één van de auteurs van dat standaardwerk. Over Ambrosius zegt mijn vader onder meer het volgende:
“Ambrosius was een principieele kerel. Hij droeg een vies boordje, ongepoetste schoenen, slordige kleding. Hij sliep overal en nergens. Hij verzorgde zich helemaal niet, hij leek een of andere landloper, maar als hij eenmaal begon, dan was het af. Op de vergaderingen zie ik hem nog voor mij zitten. Ambrosius luisterde maar. Hij had voor iedereen een willig oor. Hij was zeldzaam scherp van geest, een jonge kerel, een jaar jonger dan ik, de leidinggevende van het Zuiden. Hij was een kerel om nooit te vergeten”. “Toen hij op de top kwam, is de zaak in het Zuiden weer goed geregeld. Hij was een man, die buitengewoon veel ijver aan de dag legde, of het Limburg, Brabant of Zeeland betrof. Hij was zeldzaam geliefd, de koeriers gingen voor hem door het vuur. Een buitengewoon prettige kerel, innemend, rustig, vastberaden, melancholiek.”
Op het internet valt te lezen:
“De herdenking van Jan “Ambrosius” Hendrikx was ronduit groots. Behalve met postuum toegekende onderscheidingen werd hij herdacht met straatnamen, op gedenktekens en met publicaties. Opvallend ware de grote warmte en bewondering die uit de herdenking van de grootste illegale werker van Limburg spraken. Hendrikx had een onvergetelijke indruk achtergelaten bij hen die met hem hadden samengewerkt in de illegaliteit” (bron).
Wie het register van schuilnamen uit Het Grote Gebod raadpleegt, ziet dat Ambrosius op meer dan 60 bladzijden voorkomt. Bij KB van 7 mei 1946 werd aan Ambrosius het Verzetskruis 1940-1945 verleend.
Getuigenis aangeleverd op 04-11-2017 door Ruurd Das