Nathan Elkan Gerrit (Nico) de Klijn
28-03-1913 Amsterdam – 21-01-1986
Mijn vader wilde niet op transport en ging daarom naar de Joodse Raad met het verzoek een sperre te krijgen. Als onbemiddelde, joodse diamantslijper, kwam hij natuurlijk niet spontaan in aanmerking voor een sperre. Maar mijn vader wilde niet weg, zoals hij dat zei, en hij ging ook niet weg zonder sperre. Toen werd gevraagd, ‘Wat kun je’, zei hij; ik ben fietsenmaker en sta met oude rijwielen in de Jodenhoek. ‘Als je fietsen voor de Expo wilt maken dan kunnen we je daarop sperren’, zo luidde de voorwaarde.
In 1942 was mijn vader 29 jaar en in zijn vrije tijd repareerde hij inderdaad fietsen. Daarnaast had hij een paar gouden handen die alles konden repareren en creëren. Er werd geregeld dat hij de fietsenmaker van de Expositur werd. De Expo was een onderdeel van de Joodse Raad dat diende als verbindingskantoor tussen de Raad en de Zentralstelle für jüdische Auswanderung. Hier werden onder andere de vrijstellingen van deportatie (sperren) geregeld.
Mijn vader repareerde fietsen voor de mensen van de Joodse Raad en voor de nazi’s. Ook werkte hij als klusjesman, repareerde het licht, en maakte onder meer sleutels. Hij was de enige die fietsen voor het verzet kon verzorgen, door ze in elkaar te zetten of te jatten van de Duitsers. Als er een fiets weg was, kon mijn vader dat niet helpen, hij was slechts reparateur en geen oppasser. Hij had nauw contact met Theo de Bruijn (een bekend verzetsman) en hij hielp Theo waar hij maar kon, niet alleen met de fietsen, maar ook met de kinderen uit de Hollandsche Schouwburg door ervoor te zorgen dat ze in de crèche tegenover terechtkwamen. Soms bracht hij ze vanuit de Schouwburg zelf naar Theo.
Doordat Nico in en uit kon lopen bij de schouwburg en omdat hij sleutels had gekopiëerd, kon hij diverse mensen het leven redden. Aan de voorkant erin en aan de achterkant eruit, dan kwam je op de Muidergracht en dan was je weg. Als hij eraan mee kon werken, dan deed hij dat meteen of anders een dag later. Volgens mijn vader, ging je niet bewust in het verzet, je rolde erin, er werd je gevraagd, wil je dit doen en dan dacht je er niet over na of er gevaar aan was verbonden, je deed het gewoon.
Zoals de meeste joodse verzetsmensen werkte mijn vader als individu. Soms vroeg hij of andere joodse mannen bij hem als hulp mochten meewerken in zijn werkplaats aan het Adema van Scheltemaplein. Meestal konden zij niet eens een lekke band repareren, laat staan een fiets in elkaar zetten.
Natuurlijk wist iedereen dat hij Jood was, hij droeg immers een ster. Tot dolle dinsdag, heeft hij het volgehouden, daarna moest ook hij onderduiken.
Op zijn matzeiwe staat hij was een moedig man. Dit kan ik alleen maar beamen.
Speech van Marjon de Klijn tijdens de herdenking van het Joods Verzet op 25 februari 2022